Programma Medisch
Op 20 februari 2026 vindt het NeoConnect Congres plaats in RAI Amsterdam met als thema 'Impact door verbinding van wetenschappelijke en persoonlijke inzichten'. Bekijk hier het programma.
Dagprogramma
09:00 Inloop
10:00 Plenaire opening - Nanon Labrie
Samen sterker - De kracht van verbinding tussen ouders, zorgverleners en wetenschap
11:00 Koffie/thee
11:30 Lezing: Drs. Rosemarie de Ridder - Emma Kinderziekenhuis Amsterdam UMC
Saturatiegrenzen bij kinderen met BPD: eerste resultaten van de SOS-BPD studie
12:00 Lezing: Prof. dr. Elisabeth Kooi – Universitair Medisch Centrum Groningen
Helderheid bij onmogelijke keuzes na de geboorte
12:15 Lezing: Dr. Tim Hundscheid – Radboud Universitair Medisch Centrum
Wat als de standaard therapie mogelijk erger is dan de kwaal?
13:00 Lunch
14:00 Lezing: Drs. Frank Schuerman – Isala Zwolle
Benchmarking op de NICU: leren van elkaar voor betere zorg
14:30 Lezing: Dr. Monique van de Lagemaat – Wilhelmina Kinderziekenhuis UMC Utrecht
Van evidence, consensus en expertise naar de NICU
15:00 Lezing: Dr. Suzanne Fustolo-Gunnik - Sanquin Bloedvoorziening / Amsterdam UMC
Bloedplaatjestransfusies voor prematuur geboren kinderen: Wat hebben we geleerd in de afgelopen 12 jaar?
15:30 Koffie/thee
16:00 Plenaire afsluiting
17:00 Netwerk borrel
Overzicht lezingen
Bekijk hier de lezingen op NeoConnect 2026:
De complexe zorg voor de allerkleinste patiënten in het ziekenhuis is gebaat bij een goede samenwerking tussen ouders en zorgprofessionals. Tijdens (maar ook na) ziekenhuisopname is het essentieel dat zorgprofessionals en ouders informatie en perspectieven met elkaar uitwisselen; gezamenlijk beslissen over behandelplannen; en samen optrekken in de zorg voor het vroeg- of ziek geboren kind. Hiervoor is het belangrijk dat ouders en zorgprofessionals tijdens de ziekenhuisopname een goede relatie met elkaar opbouwen.
In deze lezing zal ik aan de hand van wetenschappelijke data en aansprekende praktijkvoorbeelden laten zien waarom goede communicatie tussen ouders en zorgprofessionals essentieel is voor familiegerichte zorg én onderzoek. Ik laat zien wat de gesprekken tussen ouders en zorgprofessionals teweeg kunnen brengen (op korte én lange termijn); welke lacunes er nog altijd worden ervaren door ouders; en hoe de communicatie met ouders zich verhoudt tot het welbevinden van zorgprofessionals. Daarnaast geef ik handige tips mee om – met eenvoudige communicatietechnieken – de uitkomsten van de zorg te verbeteren. Tenslotte zal ik laten zien op welke manieren je ook in wetenschappelijk onderzoek gelijkwaardig kunt samenwerken met ouders, om zo de basis te leggen voor de ‘passende zorg’ van morgen.
Saturatiegrenzen bij kinderen met BPD: eerste resultaten van de SOS-BPD studie
Drs. Rosemarie de Ridder
De ‘Supplemental oxygen strategies in children with bronchopulmonary dysplasia after the neonatal intensive care unit‘ (SOS-BPD) studie onderzoekt welke saturatieondergrens het meest geschikt is voor kinderen met bronchopulmonale dysplasie (BPD). In deze studie worden twee strategieën met elkaar vergeleken: een ondergrens van 90% en een ondergrens van 95%. De primaire uitkomst is gewicht op 6 maanden gecorrigeerd.
In deze presentatie delen wij de eerste voorlopige resultaten van de SOS-BPD studie. Daarnaast presenteren we de ervaringen van ouders en zorgverleners met verschillende saturatiegrenzen en saturatieprofielen bij kinderen met BPD.
Helderheid bij onmogelijke keuzes na de geboorte
Prof. dr. Elisabeth Kooi
Over levenseinde-beslissingen bij zieke pasgeborenen: hoe een nieuw hulpmiddel inzicht biedt in wat meeweegt bij het wel of niet voortzetten van behandeling.
Wat de BeNeDuctus trial ons leerde over de behandeling van een persisterende ductus arteriosus
Dr. Tim Hundscheid
Wat als de standaard therapie mogelijk erger is dan de kwaal? – Wat de BeNeDuctus trial ons leerde over de behandeling van een persisterende ductus arteriosus’
Benchmarking is dé manier waarop Nederlandse Neonatale Intensive Care Units (NICU’s), van elkaar leren om de zorg voor kwetsbare pasgeborenen continu te verbeteren. Door zorgprocessen en uitkomsten systematisch te vergelijken binnen identieke populaties, op basis van data uit de Landelijke Neonatale Registratie (LNR), ontstaat inzicht in praktijk variatie en kwaliteit van zorg.
Deze inzichten vormen de basis voor aanbevelingen voor uniforme behandeling én genereren nieuwe onderzoeksvragen. In deze presentatie wordt toegelicht hoe benchmarking werkt, wat het oplevert, en hoe het bijdraagt aan betere neonatale zorg in Nederland.
Van evidence, consensus en expertise naar de NICU – N3 Landelijke aanbevelingen
Dr. Monique van de Lagemaat
De werkgroep N3 Aanbevelingen bestaat uit vertegenwoordigers van alle Nederlandse NICU’s en ontwikkelt landelijke aanbevelingen voor de NICU’s. De aanbevelingen zijn evidence based waar mogelijk, consensus based waar nodig en expert based waar wenselijk. Tevens is het doel de implementatie van aanbevelingen te evalueren en te publiceren. Tot nu toe zijn ruim 40 aanbevelingen ontwikkeld.
Bevindingen vanuit N3 Benchmarking en Research leveren een waardevolle bijdrage aan ontwikkeling van aanbevelingen. Anderszijs worden vanuit de aanbevelingen kennisgaps geformuleerd, die in de werkgroepen Benchmarking of Research kunnen worden opgepakt. Met praktische voorbeelden zal het belang van de werkgroep N3 Aanbevelingen toegelicht worden in deze presentatie.
Bloedplaatjestransfusies voor prematuur geboren kinderen: Wat hebben we geleerd in de afgelopen 12 jaar?
Suzanne Fustolo-Gunnink
In 2019 werd de belangrijkste gerandomiseerde studie over het gebruik van bloedplaatjestransfusies bij prematuur geboren kinderen gepubliceerd, in Nederland gecoördineerd vanuit het Neonatologie Netwerk Nederland (N3). Hieruit bleek onverwacht dat een transfusiegrens van 25x109/L leidde tot minder bloedingen en/of overlijden dan een meer liberale standaardgrens van 50x109/L. Sindsdien is er veel gebeurd: aangepaste richtlijnen, een lange termijn follow up studie, implementatiestudies, vragenlijststudies, grote Europese prospectieve studiestranslationeel onderzoek, predictiemodellen en sinds kort ook een nieuwe trial in de USA.
Wat hebben we geleerd en hoe doen we het nu in Nederland? Wat weten we, en wat weten we – als we heel eerlijk zijn – nog helemaal niet? En vooral: wat zit er in de pijplijn en hoe kunnen we samen slimme onderzoeksprojecten opzetten om de komende jaren de zorg voor deze kleine maar kwetsbare patiëntengroep te verbeteren?